Het Moresprudentieproject
Werken aan een moreel geheugen in organisaties en beroepsgroepen
In de 10 participerende organisaties vond tussen 2010 – 2014 regelmatig moreel beraad op de werkvloer plaats, in totaal in ongeveer dertig teams. De teams deden dit zelfstandig, aan de hand van een door de onderzoekers ontwikkelde gespreksmethode, na een korte scholing. Van elk moreel beraad is een (geanonimiseerd) verslag gemaakt. Deze verslagen worden – met toestemming van de deelnemers – gebruikt voor onderzoeksdoeleinden.
Het project was bedoeld om:
– In de praktijk casuïstiek te verzamelen over morele vragen waarmee professionals in het maatschappelijk werk en de zorg worstelen;
– Te weten te komen wat deze en toekomstige professionals nodig hebben (o.a. in termen van theoretische kennis, praktische vaardigheden, methoden en andere randvoorwaarden) om beter met deze vragen om te kunnen gaan;
– Moresprudentie (een voortgaand proces waarbij op systematische wijze kennis en inzichten worden verzameld over de manier waarop met alle morele aspecten van het werk kan worden omgegaan) te ontwikkelen als houvast voor organisaties en beroepsgroepen.
Geslaagd of juist minder succesvol?
Geslaagd omdat het project veel informatie opleverde over morele problematiek en hoe professionals daarmee omgaan en over waarden en normen die een rol spelen bij morele oordeelsvorming. Veel organisaties wilden meedoen. We kregen voor elkaar dat er meer dan honderd keer door teams moreel beraad is gedaan en zo konden we een bijdrage leveren aan normatieve professionalisering.
Minder succesvol verliep het betrekken van studenten bij het moreel beraad in organisaties. Ook bleek dat er meer scholing, begeleiding en betrokkenheid van het management nodig is in de praktijk (zowel zorg als onderwijs!) voor duurzame ontwikkeling van moresprudentie in organisaties.
Wat was vooraf nodig?
Inspirerende collega’s met kennis van ethiek én ervaring met het begeleiden van moreel beraad in groepen/teams; enthousiaste professionals, beleidsmedewerkers en managers/bestuurders in (zorg)organisaties en het maatschappelijk werk; een faciliterende lector/leidinggevende; tijd, ruimte en creativiteit om in te kunnen spelen op vragen en behoeften uit de participerende instellingen.
Wat kan er van geleerd worden?
Dat je met de nodige kennis van zaken, gecombineerd met flexibiliteit , rondom ethische en morele vragen zinvolle processen in/met organisaties op gang kunt brengen en dat ook kleine initiatieven (in één team te midden van een hele grote organisatie) al zoden aan de dijk zetten in termen van professionele ontwikkeling.
Op welke valkuilen moeten anderen letten?
Niet te snel denken.
Niet teveel willen.
Vooral goed kijken welke deskundigheid potentiële participanten hebben (zodat zo nodig extra ondersteuning geboden kan worden).
Niet teleurgesteld zijn als een initiatief dat hoopvol begon in een organisatie stopt of doodbloedt omdat de enthousiaste ‘trekkers’ ermee ophouden of elders gaan werken.