Hulp bij Zelfdoding

Ondersteuning bij het ‘verzoek om hulp bij zelfdoding’ binnen een grote GGZ-instelling.

Aanleiding was de terugkerende vraag van chronisch psychiatrische cliënten om beëindiging van hun leven.

De dienst geestelijke verzorging heeft, samen met Cliëntenraad en Familieraad, het thema op de kaart gezet. Doel was om cliënten helderheid te geven of ze binnen de instelling een beroep mogen doen op de Richtlijn “omgaan met het verzoek om hulp bij zelfdoding” (= de toepassing van de Euthanasiewet binnen de psychiatrie).
Dit heeft meerdere jaren gekost, het thema is zeer beladen.

Uiteindelijk heeft de Raad van bestuur de Richtlijn overgenomen en qua zorgvuldigheid nog nader aangescherpt. Bij daadwerkelijke uitvoering van het verzoek om HBZ wordt moreel beraad gehouden met het betrokken zorgteam en de behandelend psychiater – ook over de vele praktische vragen zoals: binnen of buiten de woonlocatie, openheid naar medebewoners of geheimhouding etc.

Daarnaast werd tweemaal een symposium gehouden voor de psychiaters van de instelling, met daarin lopende en afgeronde praktijkvoorbeelden, plus een ‘moreel café’ om hen te helpen hun standpunt te bepalen.

Geslaagd of juist minder succesvol?

Geslaagd:
Er is helderheid gekomen, cliënten binnen de instelling staan nooit meer in de kou met hun vraag om levensbeëindiging: die wordt altijd serieus genomen. Ook als een behandelaar om reden van zijn/haar geweten niet wil meewerken, heeft hij de plicht om door te verwijzen (via de geneesheer-directeur).

Dit betekent niet dat het volgen van de Richtlijn automatisch leidt tot levensbeëindiging: cliënten kunnen worden afgewezen of zij komen zelf terug op hun wens.

De Raad van Bestuur geeft zelf aan dat we zonder moreel beraad nooit tot deze praktijk zouden zijn gekomen.

Minder geslaagd:
Het is een zaak van geduld, lange adem en volharding. Psychiaters geven zelf eerlijk aan dat ze geneigd zijn de vraag uit de weg te gaan…

Wat was vooraf nodig?

Om hier te komen is een groep van bereidwillige psychiaters, artsen en geneesheer-directeur onder begeleiding van een ethicus in gesprek geweest over de Richtlijn verzoek om Hulp bij zelfdoding. Het accent moet in het begin liggen op moreel beraad met psychiaters: zij spelen de sleutelrol als ‘uitvoerder’.

Wat kan er van geleerd worden?

Voor grote morele vragen als hulp bij zelfdoding heb je de deugden ‘vasthoudendheid’, ‘geduld’, ’timing’ (gevoel voor het juiste moment) en ook ‘goede samenwerking’ nodig. De betrokkenheid en goedkeuring van een Raad van Bestuur is essentieel, evenals nauw overleg met de beslissers in de praktijk: de behandelaren.

Op welke valkuilen moeten anderen letten?

Als ethiek-ondersteuner moet je geen evangelist worden. Een uitkomst valt niet te forceren en kan ook inhouden dat er geen ruimte voor HBZ is binnen de instelling.
Moreel beraad over HBZ zonder een levende praktijk is bijna niet mogelijk. Pas als cliënten werkelijk de vraag om HBZ stellen, voelen de verantwoordelijken zich geroepen om daar een standpunt in te bepalen.