Reactie op het verslag van de Inspectie voor de Gezondheidszorg over de kwaliteit van de ouderenzorg
Kwaliteit in de ouderenzorg: waar hebben we het over?
Stel dat uw moeder overweegt om te gaan verhuizen naar een verzorgingshuis in de gemeente waar ze woont. Zij heeft inmiddels zoveel zorg nodig dat ze nog een indicatie voor verblijf in het verzorgingshuis heeft weten te bemachtigen. Het comfort van haar eigen woning is niet best en ze woont te groot sinds haar man, uw vader, is overleden. Omdat u als enig kind 100 kilometer ver weg woont en ze weinig aanspraak heeft in de buurt waar zij nu woont, kunt u haar overweging helemaal begrijpen.
Maar nu is in het nieuws dat de kwaliteit van de ouderenzorg in verzorgingshuizen en verpleeghuizen te wensen overlaat. De Inspectie van de Gezondheidszorg is van mening dat het zorgpersoneel het te druk heeft en niet voldoende deskundig is. Ouderen worden van hun vrijheid beroofd door hen een band om te doen of een bedhek te plaatsen en ook de kwaliteit van de zorgrapportage laat te wensen over. Neemt u wat de Inspectie zegt voor kennisgeving aan of probeert u uw moeder ervan te overtuigen dat thuis blijven wonen toch een betere optie is?
Het is de taak van de Inspectie voor de Gezondheidszorg om misstanden in de ouderenzorg aan de kaak te stellen en de kwaliteit van zorg te bewaken. Het is dus juist dat zij vingers op zere plekken legt en bestuurders van zorginstellingen tot de orde roept als hun instelling over de schreef gaat. Maar laten we de kritiek van de Inspectie en het politieke tumult dat daar op is gevolgd, ook eens kritisch beschouwen.
Sinds een jaar of zeven is in Nederland onder invloed van bezuinigingen een ontwikkeling in gang gezet om het uitvoeren van bepaalde zorghandelingen toe te vertrouwen aan lager geschoold zorgpersoneel. Zo mocht jaren terug het helpen aantrekken van een steunkous bij een oudere alleen door een verpleegkundige worden gedaan; ook voor het verstrekken van medicijnen moest men minstens een verzorgende opleiding hebben gevolgd. Hoe hoger de opleiding die vereist was, hoe hoger het tarief voor de handeling. De laatste jaren mogen helpenden, oftewel mensen met een lagere zorgopleiding, handelingen doen die eerst alleen door hoger opgeleiden verricht mochten worden. Het tarief voor de handelingen is daarmee ook naar beneden bijgesteld.
Dat er minder geld binnenkomt in de ouderenzorg en dat handelingen door lager opgeleiden mogen worden uitgevoerd, heeft uiteraard ook gevolgen voor de samenstelling van het personeel. Diezelfde ontwikkeling zien we ook in het ziekenhuis of de thuiszorg, waar steeds meer mensen met een lagere zorgopleiding zijn komen werken.
De Inspectie van de Gezondheidszorg merkt in haar rapport op dat niet altijd gekwalificeerde personeelsleden aanwezig zijn. De vraag is of de Inspectie niet aan de bel moet trekken op momenten dat de rijksoverheid besloot en besluit de deskundigheid die is vereist om in de ouderenzorg risicovolle handelingen te kunnen uitvoeren, verder te verlagen.
De vraag is ook waar fouten bij medicatieverstrekking, waar de Inspectie melding van maakt, het gevolg van zijn. Komt het door de lagere deskundigheid die voor deze handeling nodig is, of komt het doordat bewoners van het verzorgingshuis zelf verantwoordelijk zijn over hoe zij met hun medicatie omgaan.
De eigen verantwoordelijkheid van een bewoner wordt door zorgverleners gerespecteerd, zoals het hoort. Zo kan het zijn dat een bewoner omwille van zijn veiligheid de voorkeur uitspreekt voor extra hulpmiddelen; het kan ook zijn dat de eerste contactpersoon van een bewoner met dementie de zorgverlening adviseert om maatregelen te nemen om valrisico’s te beperken. De zorgverlener moet zich wel rekenschap geven van wat wel en niet wettelijk geoorloofd is en moet daar naar handelen.
Een ander punt van kritiek van de Inspectie betreft de zorgrapportage. Opgemerkt wordt dat het zorgplan niet goed wordt bijgehouden. Toegegeven, het schriftelijk vastleggen van de zorg die gegeven wordt, is niet de favoriete bezigheid van verzorgend personeel. In een 24-uurs bedrijf, wat een verzorgingshuis of verpleeghuis is, is een goede rapportage belangrijk voor de overdracht van belangrijke informatie. Maar de vraag is welke informatie belangrijk is. De inspectie merkt op dat het ontbreekt aan een formulering van heldere doelen voor de zorg en aan het rapporteren of die doelen zijn gehaald. Een dergelijke wijze van rapporteren past bij een behandelplan, waar de huisarts, ouderengeneeskundige of fysiotherapeut een behandeling voorschrijft; ze biedt geen houvast aan zorgverleners die gericht zijn op kwaliteit van leven van de bewoners. Toen mijn vader naar het verzorgingshuis ging, zei hij te hopen dat hij het er naar zijn zin zou krijgen en niet dat hij hoopte dat heldere doelen worden geformuleerd.
Ik zou me niet ongerust maken over de kwaliteit van zorg die uw moeder zal ontvangen als ze besluit naar het verzorgingshuis te gaan. Elke zichzelf respecterende zorginstelling spant zich in om het de bewoners naar de zin te maken en een goede bijdrage daaraan is niet enkel voorbehouden aan hoger opgeleid personeel.
De conclusie van de Inspectie dat instellingen niet werken aan structurele verbeteringen is volgens mij gedateerd. De bevindingen van de Inspectie zijn van 2011 en 2012, dat lijkt recent, maar instellingen hebben de afgelopen jaren veel geïnvesteerd om bewoners kwaliteit van leven te laten ervaren. Een hoger doel kan er niet zijn.